Nu ik de typering van mijn stageklas heb gemaakt kan ik gaan bekijken hoe al die zaken mijn handelen in de klas beïnvloeden. Hier komt aan bod welke bronnen ik heb gebruikt en de voor- en nadelen daarvan, hoe dit mijn lesvoorbereidingen en lessen beïnvloedt en welke doelen ik heb.
Welke bronnen heb ik gebruikt en wat zijn de voor- en nadelen?
Qua bronnen ben ik afgegaan op mijn eigen observaties in de klas, het leerlingvolgsysteem en gesprekken met mijn mentor. Groepsgrootte en verhouding jongens-meisjes kon ik zelf eenvoudig zien, cognitieve verschillen heb ik kunnen opzoeken in het leerlingvolgsysteem en alle andere punten heeft mijn mentor me kunnen vertellen.
Voordelen van eigen observaties zijn dat ik zekerheid heb, ik heb het zelf gezien. Nadeel is of ik het goed interpreteer (met wat minder ervaring) en of het geen momentopname is. Je zou dan langere tijd moeten observeren, waar nu nog geen kans voor is geweest.
Gesprekken met mijn mentor voor mij een van de beste manieren om aan informatie te komen, het is iemand die al langere tijd kijk heeft op de groep (sinds september) en ook veel contact heeft gehad met de leerkrachten die de leerlingen in vorige jaren hadden. De groepsleerkracht heeft ook een compleet beeld van behaalde resultaten en eventuele problemen bij leerlingen of binnen de groep.
Het zou kunnen dat de mening van de groepsleerkracht niet objectief is, het blijft ten slotte een mens, maar bij een goede leerkracht zou dit niet het geval moeten zijn.
Als laatste het leerlingvolgsysteem dat ik geraadpleegd heb voor de resultaten. Positief is dat het erg objectief is en informatie geeft over een langere periode. Je ziet dan ook de volledige lijn. Resultaten worden echter niet gekoppeld aan problematiek of culturele achtergrond, dat zal je zelf moeten bedenken. Als voorbeeld een leerling die in alle vakgebieden voorloopt, behalve zijn woordenschat wat flink onder niveau is. Hij is echter van buitenlandse afkomst, wat dit zeer goed kan verklaren.
Wat betekent dit alles voor mijn lesvoorbereidingen?
Bij de lesdoelen houd ik rekening met de verschillen tussen de kinderen. Ik kan wel willen dat blz 23 van het rekenwerkboek is afgemaakt, maar bij de kinderen die moeite hebben met rekenen is dat vaak niet haalbaar. Ik zal dus al moeten anticiperen dat ik bij deze kinderen wat opdrachten weglaat, en dus ook moeten bedenken wélke opdrachten dat zijn.
Bij de beginsituatie kijk ik ook goed naar de verschillen tussen de kinderen: bij een lesje lezen dat ik deed weet ik dat 4 kinderen flink voorlopen met lezen. Dit heb ik opgenomen in mijn beginsituatie en ik heb in mijn lesvoorbereiding opgenomen dat dit groepje niet met ons hardop mee hoefde te lezen (ze zouden zich doodvervelen, slecht voor de motivatie en leesplezier) maar zelfstandig mochten lezen en daarna door konden met de opdrachten.
Als ik ga kijken naar welke werkvormen ik kan gebruiken in de klas, weet ik dat er bij elke vorm van samenwerken problemen ontstaan met Joeri en Benjamin. Joeri is erg perfectionistisch en zal het erg moeilijk vinden als een ander kind zijn geweldige werk dreigt te verpesten (in zijn ogen). Benjamin heeft moeite met rekening houden met andere ideeën en het is handig hem te koppelen aan een of meerdere kinderen die wat liever zijn, makkelijker met zijn ideeën meegaan en niet zo koppig zijn.
De werkvormen die ik ga gebruiken qua coöperatief leren moet ik eenvoudig houden. Het is ten slotte een groep 3, ze zijn dit nog niet gewend en als het allemaal te ingewikkeld wordt gaat de les natuurlijk niet goed. Ik zal dus de eenvoudigere vormen opzoeken en aanpassen en vereenvoudigen waar nodig is.
Hoe beïnvloed dit mijn handelen in de klas?
Ik moet constant rekening houden met de didactische verschillen, zodat ik weet welke kinderen extra hulp nodig hebben en wie ik makkelijk zijn eigen gang kan laten gaan. Ik moet onthouden welke kinderen sneller gedemotiveerd raken en extra stimulans nodig hebben. Verder is een heel belangrijk punt in mijn lesgeven dat ik moet omgaan met het mediërend leren waar de klas aan gewend is, omdat mijn mentor het gebruikt. Wat ik tot nu toe ben tegengekomen is dat ik bijvoorbeeld niet moet vragen ‘of de kinderen het gesnapt hebben’, maar ‘heb ik het goed uitgelegd?’. Ik moet het dus niet bij de leerlingen leggen, of hun koppie mij wel kan bijhouden, maar of ik de uitleg wel goed heb gedaan. Het is ten slotte ook mijn werk, het goed uitleggen.
Bij mijn evaluaties kijk ik voornamelijk naar dit mediërend leren, ben ik hier goed mee omgegaan? Ook is een leerpunt dat ik rekening moet houden met differentiatie, daar kan je met deze klas ook prima mee vooruit.
Doelen:
Mijn doelen voor het werken met dit klasje is 1) het omgaan met mediërend leren, 2) leren omgaan en werken met met coöperatieve werkvormen, 3) blijven letten op een goede voorbereiding en 4) goed letten op differentiatie.
Ik moet goed leren voorbereiden omdat dit ervoor zorgt dat ik tijdens het lesgeven me veel meer kan concentreren op de kinderen en de stof die ik sta uit te leggen, in plaats van bijvoorbeeld nog bezig zijn met de vraag wat ze moeten doen als ze klaar zijn.
Het leren werken met coöperatieve werkvormen moet ik allereerst vanuit de OGP, maar ik vind het zelf ook veel leuker om mee te werken omdat het de kinderen stimuleert, uitdaagt en leert samenwerken, iets dat ze niet vroeg genoeg kunnen leren.
Differentiatie is een punt waar ik in mijn groep 6 nogal eens over viel, ik bereidde het niet goed voor en stond dan tijdens de les nog dingen te regelen voor de snelle of langzamere leerlingen, niet handig. Hier moet ik dus goed op blijven letten zodat de les soepeler verloopt.
Bronnenlijst
Axenroos. (z.j.). Geraadpleegd op http://axenroos.webs.com/
Brouwers H. (2010) Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho
Hendriksen, J., & Dijkstra, H. (2011). Het verhaal van het kind. Thieme Meulenhoff
Luijtjes, M., Zeeuw – Jans, I. de (2013). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho
Veen, T. van de, Wal, van der J. (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff
kijkwijzer_ppo_kritische_analyse_ingevuld_door_mij.docx |
Feedback René op analyse |