Wat heb ik gedaan?
Ik heb nog wat opgezocht over taalbeschouwingsstrategieën deze week:
Taalbeschouwingsstrategieën:
Analyseren - Zoeken naar stukjes (in een woord)
Relateren - Waar zegt het iets over? Het leggen van relaties tussen woorden en zinnen.
Vergelijken - Zoeken naar overeenkomsten en verschillen (uitspraak/spelling).
Classificeren - Waar hoort het bij? Is het een werkwoord, zelfstandig naamwoord, … ?
Generaliseren - Bedenk een regel. Deze regel hoeft niet perse waar te zijn, maar dat wordt door sommigen gedacht.
Herordenen - Het kijken naar taal op een andere manier.
Analyseren
Een woord analyseren in twee delen, je haalt een woord, zin of tekst uit elkaar in onderdelen, in losse elementen. Bij analyseren van de taal maak je gebruik van voorkennis.
Analyseren wordt veel toegepast bij aanvankelijk lezen en spellen.
Relateren
Je legt verbanden tussen laatelementen zoals woorden, zinsdelen, woorden en
delen van woorden. Het gaat een stap verder dan analyseren. Je splitst het woord niet alleen op in delen, maar brengt ook die delen met elkaar in verband.
Omdat het 9 graden vroor, werd de voetbalwedstrijd afgelast.
- Negen graden zegt iets van vroor
- Binnen het woord voetbalwedstrijd geeft het woord voetbal aan om wat voor
soort wedstrijd het gaat.
Vergelijken
Vergelijken is een kwestie van overeenkomsten en verschillen zien.
Je moet wel moed hebben. (zelfde uitspraak, verschillende schrijfwijze)
Classificeren
Je kunt iets indelen op grond van gemeenschappelijke kenmerken.
Aangebrande en rode zijn allebei woorden die je voor een zelfstandig naamwoord kunt zetten. Classificeren is een strategie na vergelijken.
Generaliseren
Het doen van een algemene uitspraak over taal die het karakter heeft van een
regel. Die regel hoeft niet altijd waar te zijn.
Een generalisatie komt vaak tot stand op basis van vergelijkingen.
Tegen volwassenen moet je altijd u zeggen.
Herordenen
Het bekijken van woorden en zinnen vanuit een ander gezichtspunt en je ordent
de informatie op een nieuwe manier.
Frankrijk - een land
Is Frank rijk? Geen land!
Topmoment?
Dit is mijn laatste blog, is dat een topmomentje? Vooruit, ik kies wel weer een gegeven les, deze keer eenvoudig technisch lezen met een zwakker groepje. Rijtjes lezen op tempo, woorden snel herkennen. Ik nam er 4 mee en liet ze eerst de rijtjes voor zichzelf lezen. Daarna om de beurt snel.
Toen de bliksemronde.. (ogen wijd open, oren gespitst). Jongens: jullie gaan dadelijk zelf een rijtje kiezen (hoera, we mogen er zelf een kiezen!) en voor jezelf oefenen. Daarna gaan jullie om de beurt dat voorbereide rijtje zo snel mogelijk voorlezen (ja maar juf, wat als we hetzelfde rijtje kiezen). Maakt niks uit jongens, dat mag gewoon. En ze gingen oefenen…
Na een minuutje liet ik ze op de beurt snellezen en elk rijtje werd beloond met een rondje applaus en een glimmend kind. Toen kwam de onvermijdelijke vraag: juf, doe jij er nou eens eentje snel? Ook ik werd beloond met een mooi applausje, máár! Ja juf, je hebt wel fouten gemaakt1 Je sprak de N niet uit aan het einde van het woord. Tja lieverds, dat is mijn Brabantse accent, maar ik zal er op letten…
En eenmaal terug in de klas? Ik hoorde leerling F. tegen B. fluisteren: He, juf Lara is wel een keilieve juf he?
Glimmende juf, hoppa!
Ik heb nog wat opgezocht over taalbeschouwingsstrategieën deze week:
Taalbeschouwingsstrategieën:
Analyseren - Zoeken naar stukjes (in een woord)
Relateren - Waar zegt het iets over? Het leggen van relaties tussen woorden en zinnen.
Vergelijken - Zoeken naar overeenkomsten en verschillen (uitspraak/spelling).
Classificeren - Waar hoort het bij? Is het een werkwoord, zelfstandig naamwoord, … ?
Generaliseren - Bedenk een regel. Deze regel hoeft niet perse waar te zijn, maar dat wordt door sommigen gedacht.
Herordenen - Het kijken naar taal op een andere manier.
Analyseren
Een woord analyseren in twee delen, je haalt een woord, zin of tekst uit elkaar in onderdelen, in losse elementen. Bij analyseren van de taal maak je gebruik van voorkennis.
Analyseren wordt veel toegepast bij aanvankelijk lezen en spellen.
Relateren
Je legt verbanden tussen laatelementen zoals woorden, zinsdelen, woorden en
delen van woorden. Het gaat een stap verder dan analyseren. Je splitst het woord niet alleen op in delen, maar brengt ook die delen met elkaar in verband.
Omdat het 9 graden vroor, werd de voetbalwedstrijd afgelast.
- Negen graden zegt iets van vroor
- Binnen het woord voetbalwedstrijd geeft het woord voetbal aan om wat voor
soort wedstrijd het gaat.
Vergelijken
Vergelijken is een kwestie van overeenkomsten en verschillen zien.
Je moet wel moed hebben. (zelfde uitspraak, verschillende schrijfwijze)
Classificeren
Je kunt iets indelen op grond van gemeenschappelijke kenmerken.
Aangebrande en rode zijn allebei woorden die je voor een zelfstandig naamwoord kunt zetten. Classificeren is een strategie na vergelijken.
Generaliseren
Het doen van een algemene uitspraak over taal die het karakter heeft van een
regel. Die regel hoeft niet altijd waar te zijn.
Een generalisatie komt vaak tot stand op basis van vergelijkingen.
Tegen volwassenen moet je altijd u zeggen.
Herordenen
Het bekijken van woorden en zinnen vanuit een ander gezichtspunt en je ordent
de informatie op een nieuwe manier.
Frankrijk - een land
Is Frank rijk? Geen land!
Topmoment?
Dit is mijn laatste blog, is dat een topmomentje? Vooruit, ik kies wel weer een gegeven les, deze keer eenvoudig technisch lezen met een zwakker groepje. Rijtjes lezen op tempo, woorden snel herkennen. Ik nam er 4 mee en liet ze eerst de rijtjes voor zichzelf lezen. Daarna om de beurt snel.
Toen de bliksemronde.. (ogen wijd open, oren gespitst). Jongens: jullie gaan dadelijk zelf een rijtje kiezen (hoera, we mogen er zelf een kiezen!) en voor jezelf oefenen. Daarna gaan jullie om de beurt dat voorbereide rijtje zo snel mogelijk voorlezen (ja maar juf, wat als we hetzelfde rijtje kiezen). Maakt niks uit jongens, dat mag gewoon. En ze gingen oefenen…
Na een minuutje liet ik ze op de beurt snellezen en elk rijtje werd beloond met een rondje applaus en een glimmend kind. Toen kwam de onvermijdelijke vraag: juf, doe jij er nou eens eentje snel? Ook ik werd beloond met een mooi applausje, máár! Ja juf, je hebt wel fouten gemaakt1 Je sprak de N niet uit aan het einde van het woord. Tja lieverds, dat is mijn Brabantse accent, maar ik zal er op letten…
En eenmaal terug in de klas? Ik hoorde leerling F. tegen B. fluisteren: He, juf Lara is wel een keilieve juf he?
Glimmende juf, hoppa!