Ja lieve kindertjes, we hebben de eerste les taal gehad! Een nieuwe docent, Esther Somers. Praat zeer snel, ontzettend enthousiast en houdt je absoluut wakker. Ik hoop dat we haar langer dan deze periode hebben, geen moeite mee om zo te leren.
Vorig jaar heb ik samen met Kim (medestudent die helaas gestopt is) een manier ontdekt waarop ik heel goed leer. Ezelsbruggetjes met zinnetjes. Voor elke rij woorden die ik moet onthouden pak ik de eerste letter en met die letters maak in een zin.
Voor de tijdvakken van geschiedenis had ik op die manier:
Jagers en Boeren
Grieken en Romeinen
Monniken en Ridders Jeroen Bosch was een GRote MeneeR
__________________________________________________________
Steden en Staten
Ontdekkers en Hervormers
Regenten en Vorsten SS’ers, O Help, Red het Vaderland
__________________________________________________________
Pruiken en Revoluties
Burgers en Stoommachines PR is BullShit
__________________________________________________________
Wereldoorlogen en Holocaust
Televisie en Computer WilHelm, de Trotse Coning
__________________________________________________________
Poëtisch? Nee. Effectief? Voor mij wel. Dus met dit in gedachten had Kim voor mij een nieuw rijtje:
Fock die uien, Fonologie - uitspraak
die moeten op. Morfologie - opbouw
Sy volgen de woorden. Syntaxis - volgorde
Seks in bed. Semantiek - betekenis
Prammen cup Ge. Pragmatiek - gebruik
Ortho is geen spel Orthografie – spelling
En hoera, toen Esther ons tijdens deze eerste les deze woorden vroeg, wist ik ze nog allemaal. Toch weer blij met deze ontdekte manier van leren. Nu weer even terug naar mijn leerdoel dat ik heb vasttgesteld…
Mijn leerdoel
Wat moet ik weten voor de taaltoets, wat ken ik al? Hoe kan ik me hier het beste op voorbereiden?
Wat heb ik gedaan?
Les gevolgd, en bijzondere dingen geleerd. Allereerst deze tekst:
Wat we deze les gingen behandelen was mondelinge taalvaardigheid:
Luisterdoelen
Strategieën om je luisterdoel te bereiken:
Spreekdoelen
sociale taalfuncties
cognitieve taalfuncties
taalverwerving
In het taalontwikkelingsproces leren kinderen regels:
taalontwikkelingsfasen
Prelinguale (of preverbale) fase (0 tot 1 jaar)
Simultane ontwikkeling: twee talen worden min of meer gelijktijdig verworven (leeftijdsgrens: 3 jaar). Spreker heeft dan als het ware twee eerste talen
Successieve tweetaligheid: Een tweede taal wordt verworven na het derde levensjaar. Komt het meeste voor.
Een tweede taal wordt op dezelfde manier verworven van een eerste taal. Twee punten van verschil:
cognitieve academische taalvaardigheid
CAT: de vaardigheid om taal op een abstract niveau te kunnen gebruiken om zo in een schoolse context nieuwe informatie te kunnen verwerven en verwerken.
Dagelijks algemeen taalgebruik (DAT): in dagelijkse situaties gebruik je veelal concrete taal om je uit te drukken en anderen te begrijpen.
Topmoment?
Dat ik heel van deze dingen nog wist van vorig jaar, meer dan ik had verwacht. Mijn grootste struikelblok is het aspect taalverwerving. Semantiek, syntaxis, ik haal ze altijd door elkaar als ik in een voorbeeldzin moet kiezen wat bij wat hoort. Hopelijk gaat dat beter worden, ik had deze els tenminste niet alle vragen daarin fout.
Vorig jaar heb ik samen met Kim (medestudent die helaas gestopt is) een manier ontdekt waarop ik heel goed leer. Ezelsbruggetjes met zinnetjes. Voor elke rij woorden die ik moet onthouden pak ik de eerste letter en met die letters maak in een zin.
Voor de tijdvakken van geschiedenis had ik op die manier:
Jagers en Boeren
Grieken en Romeinen
Monniken en Ridders Jeroen Bosch was een GRote MeneeR
__________________________________________________________
Steden en Staten
Ontdekkers en Hervormers
Regenten en Vorsten SS’ers, O Help, Red het Vaderland
__________________________________________________________
Pruiken en Revoluties
Burgers en Stoommachines PR is BullShit
__________________________________________________________
Wereldoorlogen en Holocaust
Televisie en Computer WilHelm, de Trotse Coning
__________________________________________________________
Poëtisch? Nee. Effectief? Voor mij wel. Dus met dit in gedachten had Kim voor mij een nieuw rijtje:
Fock die uien, Fonologie - uitspraak
die moeten op. Morfologie - opbouw
Sy volgen de woorden. Syntaxis - volgorde
Seks in bed. Semantiek - betekenis
Prammen cup Ge. Pragmatiek - gebruik
Ortho is geen spel Orthografie – spelling
En hoera, toen Esther ons tijdens deze eerste les deze woorden vroeg, wist ik ze nog allemaal. Toch weer blij met deze ontdekte manier van leren. Nu weer even terug naar mijn leerdoel dat ik heb vasttgesteld…
Mijn leerdoel
Wat moet ik weten voor de taaltoets, wat ken ik al? Hoe kan ik me hier het beste op voorbereiden?
Wat heb ik gedaan?
Les gevolgd, en bijzondere dingen geleerd. Allereerst deze tekst:
Wat we deze les gingen behandelen was mondelinge taalvaardigheid:
Luisterdoelen
Strategieën om je luisterdoel te bereiken:
- globaal luisteren (de grote lijn volgen),
- intensief luisteren (details ook belangrijk vinden),
- gericht luisteren (specifieke informatie oppikken),
- kritisch luisteren (mening vormen).
Spreekdoelen
- amuseren (bijvoorbeeld vertellen van een mop);
- informeren (bijvoorbeeld vertellen hoe laat het is);
- instrueren (bijvoorbeeld de weg wijzen);
- overtuigen (bijvoorbeeld zeggen dat je een boek echt moet lezen en vertellen hoe goed het is).
sociale taalfuncties
- Zelfhandhaving: zichzelf beschermen of verdedigen
- Zelfsturing: met woorden je handelen ordenen of plannen aankondigen
- Sturing van anderen: taal wordt gebruikt om gedrag van anderen te beïnvloeden
- Structurering van het gesprek: taal wordt gebruikt om het gespreksverloop te beïnvloeden
cognitieve taalfuncties
- Rapporteren: de spreker doet verslag van iets dat in de werkelijkheid voorkomt
- Redeneren: het weergeven van de gebeurtenis wordt bewerkt door een extra denkstap: chronologisch ordenen, conclusies trekken, relaties leggen tussen oorzaak-gevolg
- Projecteren: de spreker probeert zich te verplaatsen in de gedachten en gevoelens van een ander
taalverwerving
In het taalontwikkelingsproces leren kinderen regels:
- Voor de taalinhoud (semantisch aspect)
- Voor de taalvorm (fonologie, morfologie, syntaxis)
- Voor het taalgebruik (pragmatiek)
taalontwikkelingsfasen
Prelinguale (of preverbale) fase (0 tot 1 jaar)
- Huilen (eerste 6 weken)
- Vocaliseren (6 – 20 weken)
- Vocaal spel (4 – 6 maanden)
- Brabbelfase (7 – 12 maanden)
- Vroeglinguale periode (1 – 2,5 jaar)
- Differentiatiefase (2,5 – 5 jaar)
- Voltooiingsfase (5 jaar en ouder)
Simultane ontwikkeling: twee talen worden min of meer gelijktijdig verworven (leeftijdsgrens: 3 jaar). Spreker heeft dan als het ware twee eerste talen
Successieve tweetaligheid: Een tweede taal wordt verworven na het derde levensjaar. Komt het meeste voor.
Een tweede taal wordt op dezelfde manier verworven van een eerste taal. Twee punten van verschil:
- Taalkennis (gebruikmaken van eerste taal)
- Tijd (afhankelijk van input en gelegenheid)
cognitieve academische taalvaardigheid
CAT: de vaardigheid om taal op een abstract niveau te kunnen gebruiken om zo in een schoolse context nieuwe informatie te kunnen verwerven en verwerken.
Dagelijks algemeen taalgebruik (DAT): in dagelijkse situaties gebruik je veelal concrete taal om je uit te drukken en anderen te begrijpen.
Topmoment?
Dat ik heel van deze dingen nog wist van vorig jaar, meer dan ik had verwacht. Mijn grootste struikelblok is het aspect taalverwerving. Semantiek, syntaxis, ik haal ze altijd door elkaar als ik in een voorbeeldzin moet kiezen wat bij wat hoort. Hopelijk gaat dat beter worden, ik had deze els tenminste niet alle vragen daarin fout.