Vorige keer heb ik aandacht besteed aan het onderzoekend leren en het zevenstappenplan dat daarbij hoort. Deze week ga ik kijken naar het ontwerpend leren, wat weer een heel ander beestje is…
Ontwerpend leren
Wederom put ik uit het zeer leerzame document dat ik in week 2 heb geplaatst:
Bij techniek wordt met een soortgelijk proces gewerkt als bij natuurwetenschappen, maar het vertrekpunt is een geconstateerd probleem of een behoefte waarvoor naar een oplossing wordt gezocht. Na een — ongerichte — fase waarin zoveel mogelijk oplossingen en informatie worden verzameld, focussen leerlingen uiteindelijk gericht op een oplossing of product. Ze maken daar een ontwerp voor, eerst schetsmatig, maar nadat de schets is besproken in de klas maken ze een definitieve ontwerptekening met meer detail. Om aan te sluiten bij het kind wordt onderwijs in techniek dan ook bij voorkeur aan de hand van ontwerpend leren gedaan.
En kijk eens hoe aardig, weer zo’n overzichtelijk zevenstappenplan:
Ontwerpend leren
Wederom put ik uit het zeer leerzame document dat ik in week 2 heb geplaatst:
Bij techniek wordt met een soortgelijk proces gewerkt als bij natuurwetenschappen, maar het vertrekpunt is een geconstateerd probleem of een behoefte waarvoor naar een oplossing wordt gezocht. Na een — ongerichte — fase waarin zoveel mogelijk oplossingen en informatie worden verzameld, focussen leerlingen uiteindelijk gericht op een oplossing of product. Ze maken daar een ontwerp voor, eerst schetsmatig, maar nadat de schets is besproken in de klas maken ze een definitieve ontwerptekening met meer detail. Om aan te sluiten bij het kind wordt onderwijs in techniek dan ook bij voorkeur aan de hand van ontwerpend leren gedaan.
En kijk eens hoe aardig, weer zo’n overzichtelijk zevenstappenplan:
Ontwerpen is net zoals onderzoeken een proces dat in verschillende fasen verloopt. Er wordt aan het ontwerpproces vaak een cyclisch karakter toegeschreven. De ontwerpcyclus kan als volgt worden weergegeven.
1. Probleem constateren:
De aanleiding tot het ontwerpen is vaak een probleem of een mismatch tussen de bestaande wereld en de behoeften van de opdrachtgever of een doelgroep. In deze fase wordt het probleem afgebakend en een programma van eisen vastgesteld waaraan het ontwerp moet voldoen.
2. Verkennen:
Creatieve fase waarin naar verschillende oplossingsmogelijkheden wordt gezocht, informatie wordt gezocht en beoordeeld waarna meerdere (deel)uitwerkingen worden overdacht.
3. Ontwerpvoorstel maken:
Het beste idee wordt uitgewerkt in een ontwerpschets. Er worden materialen en gereedschappen bij gezocht waarmee het ontwerp kan worden uitgevoerd.
4. Uitvoeren:
Het ontwerp wordt — eventueel op schaal — tot een prototype uitgevoerd. Bij problemen in de uitvoering wordt teruggegaan naar stap 2 en/of 3.
5. Testen en evalueren:
Het prototype wordt getest en is goed (genoeg) wanneer het aan het programma van eisen en dus aan de opdracht voldoet. Wanneer het niet voldoet komt men vanzelf weer bij stap 1, 2, 3 en/of 4 terecht.
6. Presenteren:
Het ontwerp en de relatie met de behoefte worden gepresenteerd en/of gedemonstreerd aan de klasgenoten en de leraar. Door te ervaren hoe andere groepjes een ontwerp hebben gevonden voor een probleem worden kinderen gestimuleerd in hun vindingrijkheid.
7. Verdiepen:
Indien gewenst kan de leraar plenair met de kinderen praten over juiste en onjuiste aanpakken of methodes, of wijzen op inhoudelijke onvolkomenheden dan wel zorgen voor verdieping, verbreding of toepassing van de prototypen. Indien er ‘echte’ apparaten bestaan voor dit probleem kan hier uitvoerig naar gekeken worden. Wat hebben de technici anders gedaan dan wij? Wat is hetzelfde? Ook het ijken van instrumenten kan hier aan de orde komen.
1. Probleem constateren:
De aanleiding tot het ontwerpen is vaak een probleem of een mismatch tussen de bestaande wereld en de behoeften van de opdrachtgever of een doelgroep. In deze fase wordt het probleem afgebakend en een programma van eisen vastgesteld waaraan het ontwerp moet voldoen.
2. Verkennen:
Creatieve fase waarin naar verschillende oplossingsmogelijkheden wordt gezocht, informatie wordt gezocht en beoordeeld waarna meerdere (deel)uitwerkingen worden overdacht.
3. Ontwerpvoorstel maken:
Het beste idee wordt uitgewerkt in een ontwerpschets. Er worden materialen en gereedschappen bij gezocht waarmee het ontwerp kan worden uitgevoerd.
4. Uitvoeren:
Het ontwerp wordt — eventueel op schaal — tot een prototype uitgevoerd. Bij problemen in de uitvoering wordt teruggegaan naar stap 2 en/of 3.
5. Testen en evalueren:
Het prototype wordt getest en is goed (genoeg) wanneer het aan het programma van eisen en dus aan de opdracht voldoet. Wanneer het niet voldoet komt men vanzelf weer bij stap 1, 2, 3 en/of 4 terecht.
6. Presenteren:
Het ontwerp en de relatie met de behoefte worden gepresenteerd en/of gedemonstreerd aan de klasgenoten en de leraar. Door te ervaren hoe andere groepjes een ontwerp hebben gevonden voor een probleem worden kinderen gestimuleerd in hun vindingrijkheid.
7. Verdiepen:
Indien gewenst kan de leraar plenair met de kinderen praten over juiste en onjuiste aanpakken of methodes, of wijzen op inhoudelijke onvolkomenheden dan wel zorgen voor verdieping, verbreding of toepassing van de prototypen. Indien er ‘echte’ apparaten bestaan voor dit probleem kan hier uitvoerig naar gekeken worden. Wat hebben de technici anders gedaan dan wij? Wat is hetzelfde? Ook het ijken van instrumenten kan hier aan de orde komen.
En hier weer de leerlingactiviteit per stap:
Ontwerpend leren past dus beter bij het vak techniek, waar onderzoekend leren meer bij natuur kan worden gebruikt. In ieder geval is het allebei erg afhankelijk van de leerkracht of het een succes wordt, je moet de klas maar los kunnen laten en minder structuur hebben dan je gewend bent. Ik vind het erg prettig (en met mij vast meer leraren) dat ik precies weet wat er wanneer gaat gebeuren, wat ik doe, wat de kinderen doen. Hoeveel tijd elke stap kost, tot op de minuut, en ga zo maar door. Nou, laat dat dus allereerst maar eens los, want op die manier zal een les met onderzoekend of ontwerpend leren volledig de mist in gaan, of je overspannen achterlaten. Het vraagt van jou als leerkracht een stukje loslaten en begeleider in plaats van leiden.
Hier een artikel dat ook het handelen van de leerkracht benoemt:
Hier een artikel dat ook het handelen van de leerkracht benoemt:
beter-leren-door-onderzoek_vanoers-obv-review.pdf |
Bronnen:
Graft, M. van, & Kemmers, P. (2007, maart). Onderzoekend en ontwerpend leren bij Natuur & Techniek. Geraadpleegd van http://www.slo.nl/primair/leergebieden/wereldorientatie/natuur/vtb/LOOLbasis.pdf/
Tanis, M., Dobber, M., Zwart, R., & Oers, B. van. (2014). Beter leren door onderzoek. Hoe begeleid je onderzoekend leren van leerlingen?. Geraadpleegd van http://www.learn.vu.nl/nl/nieuws-agenda/nieuwsarchief/2014/120314-brochure-beter-leren-door-onderzoek.aspx
Graft, M. van, & Kemmers, P. (2007, maart). Onderzoekend en ontwerpend leren bij Natuur & Techniek. Geraadpleegd van http://www.slo.nl/primair/leergebieden/wereldorientatie/natuur/vtb/LOOLbasis.pdf/
Tanis, M., Dobber, M., Zwart, R., & Oers, B. van. (2014). Beter leren door onderzoek. Hoe begeleid je onderzoekend leren van leerlingen?. Geraadpleegd van http://www.learn.vu.nl/nl/nieuws-agenda/nieuwsarchief/2014/120314-brochure-beter-leren-door-onderzoek.aspx